Keezen; begin er niet aan, want het is erg verslavend en je wilt winnen!
Ik heb het tijdens weekend van het Herfsttreffen geleerd van Marcel en Wendy.
Marcel heeft zelf een spel gemaakt (geen foto gemaakt) en hadden het mee genomen.
Wendy nodigde me uit, maar ik had eigenlijk niet zo'n zin om een nieuw spel te leren.
Vrijdag is aan mij voorbij gegaan, zaterdag avond waren ze het weer aan het spelen en ze waren behoorlijk fanatiek!
Ben er bij gaan zitten en het ging me steeds meer boeien.
Ze bleven het ene spel na het andere doen.
Na het 3de spel wilde ik wel mee doen en heb gevraagd of ik iemands plaats mocht in nemen.
Het virus begon langzaam, best moeilijk om de regels en mogelijkheden onder de knie te krijgen.
Eerste keer veel hulp gekregen, maar gewonnen, wat de tegen partij niet leuk vond.
Daarna nogmaals gespeeld en nogmaals.
Ondertussen was het wel bedtijd.
Nu wil ik het spel ook zelf gaan maken.
Op internet verschilde borden gevonden;
Deze borden wil ik als inspiratie gaan gebruiken.
Marcel heeft het gemaakt van 2 lagen (denk) berkenmultiplex en de gaten met een gatenboor erin gemaakt.
Zelf denk ik ook berken te gebruiken.
Ik wil een puzzel (foto 4) ervan te maken, zodat het minder plaats inneemt.
De regels van het spel heb ik gevonden bij Wikipedia.
Ik ga een spel voor 4 spelers maken en heb de tekst daarop aangepast.
Keezen kan worden omschreven als
een combinatie van mens-erger-je-niet en pesten. Keezen heeft een hoog
'pestgehalte' en naast enig tactisch inzicht speelt ook geluk met de
speelkaarten een belangrijke rol.
Keezen
is, net als mens-erger-je-niet afgeleid van
het Indiase bordspel Pachisi,
maar wordt met speelkaarten in plaats van
een dobbelsteen gespeeld. Keezen
komt wereldwijd voor, er zijn Canadese, Amerikaanse en Duitse varianten bekend.
In Duitsland heet het spel Dog. In het Engels is het beter bekend als Tock.
Doel van het spel; is om zo snel mogelijk met alle pionnen in je eigen
thuisvak (het honk) te komen en te voorkomen dat je tegenstander dit eerder
voor elkaar krijgt. De speler die dit het eerst bereikt, heeft gewonnen.
Speelwijze: Keezen kan met 2 tot 8 spelers worden gespeeld.
Afhankelijk van het aantal spelers is een speciaal spelbord nodig met een groot
aantal aaneengesloten ronde vakjes en per speler 4 gekleurde startvakjes, 1
gekleurde startpositie en 4 gekleurde thuisvakjes (het honk).
Het spel speel je met 4 spelers en vorm je 2 teams. Partners
moeten tegenover elkaar zitten. De speler moet eerst al zijn eigen pionnen in
het thuisvak spelen en daarna mag hij met zijn kaarten helpen om de pionnen van
zijn partner in thuisvak te spelen.
Voorbereiding: Iedere speler kiest een kleur pion en zet zijn vier
pionnen in de gekleurde startvakjes. Bij 4
spelers wordt gespeeld met 1 volledig kaartspel (52 kaarten) , zonder de
jokers.
Iedere speler trekt vervolgens een kaart. De speler
met de hoogste kaart is de deler. Deze speler schudt de kaarten en zal drie
deelronden de deler zijn. De deler deelt de eerste ronde vijf kaarten met de
wijzers van de klok mee en de twee ronden daarna worden er per speler vier
kaarten gedeeld.
Als drie ronden gedeeld en gespeeld zijn, wordt de
volgende speler - met de klok mee - de deler. Hij schudt alle kaarten opnieuw
en deelt weer drie ronden, enzovoort.
Verloop van het spel: Wanneer
de kaarten aan iedere speler gedeeld zijn, gooit de speler links van de deler
één kaart uit de hand op en voert de daarbij behorende actie uit (zie hierna
Kaarten). Daarna mag de volgende speler één kaart opgooien, enzovoort, totdat
alle kaarten zijn gespeeld. De gespeelde kaarten worden open en midden op het
spelbord gelegd.
Iedere speler is vrij te kiezen welke kaart hij
speelt, maar om te kunnen starten heeft de speler eerst een Aas of een Heer
nodig. Pas dan mag de speler één pion vanuit zijn startvak op zijn eigen
gekleurde startpositie plaatsen (opzetten) en kunnen met die pion andere
kaarten worden gespeeld.
Alle pionnen mogen tegelijkertijd op het spelbord
staan, maar niet op dezelfde plaats. Een pion wordt 'geslagen' als een andere
pion (ook een eigen pion) op precies hetzelfde vakje terecht komt. De geslagen
pion moet terug naar zijn startvak en kan alleen met een Aas of Heer weer op
het veld komen. Dit is een belangrijk element van het pesten van de
tegenstander.
Als een speler een kaart op kán gooien dan moet hij
dat altijd doen. Ook als dit betekent dat hij zichzelf of zijn partner van het
bord moet slaan. Als een speler geen kaart meer op kan gooien dan gooit hij al zijn
kaarten ineens op het spelbord en moet hij op de volgende deelronde wachten.
Wanneer de speler opnieuw voor z'n honk staat en nog
verder kan met kaarten moet hij nog een rondje.
Kaarten: De acties
die bij de kaarten horen, zijn als volgt:
Aas: een pion uit het startvak
op de eigen startpositie op het bord zetten of een pion één
plaats vooruit zetten.
Heer: een pion uit een startvak
op de eigen startpositie op het het bord zetten.
Vrouw: een pion twaalf plaatsen
vooruit zetten.
Boer: een eigen pion met een
pion van een andere speler (een teamgenoot of een tegenstander) omruilen. Let
op: dit mag niet als de pion van de andere speler op de eigen
startpositie of in het eigen thuishonk (van zijn kleur) staat.
Zeven: een óf twee eigen
pionnen moeten in totaal zeven vakjes vooruit gezet worden. Let op: Splitsen
mag, maar is niet verplicht.
Vier: een pion moet vier
vakjes achteruit gezet worden. Let op: het is
niet toegestaan de pion achteruit in het eigen thuisvak te plaatsen. Wel is het
toegestaan de eigen pion over of vanuit de eigen startpositie vier stappen
terug te zetten, mits er geen eigen pion op de startpositie staat.
Alle overige kaarten: een
pion moet het aantal vakjes dat op de kaart staat vooruit gezet worden.
Belangrijke spelregels: Een pion op de eigen
startpositie is 'veilig' en vormt ook een blokkade voor alle
andere pionnen. Deze pion kan niet worden ingehaald, geslagen of geruild, ook
niet door de eigen pionnen. Ook een pion in het eigen thuisvak is 'veilig' en
kan niet worden geslagen, geruild of ingehaald.
De pionnen mogen in willekeurige volgorde naar binnen
worden gebracht, maar de pionnen die zich eenmaal in het thuisvak bevinden,
mogen niet worden ingehaald (niet vooruit en niet achteruit).
De pionnen in het thuisvak moeten dus aansluitend naar voren worden gespeeld,
zodat alle 4 de pionnen achter elkaar in het thuisvak passen.
Als de pion niet in het thuisvak kan komen met
het precieze aantal benodigde stappen, moet een andere pion worden
gespeeld of, als dat ook niet mogelijk is, moeten alle kaarten worden
weggelegd. Een pion mag dus niet nog een rondje lopen en ook niet met de
resterende stappen achteruit lopen.
Eerst moet de speelkaart open op tafel worden
gespeeld. Daarna wordt pas de pion verplaatst. Een kaart die op tafel is gelegd
moet gespeeld worden. Blijkt de kaart toch niet gespeeld te kunnen worden, moet
de kaart worden gewisseld voor een andere kaart. Een pion is gespeeld zodra hij
is losgelaten.
Spelers mogen de stappen met de vinger uittellen
voordat de kaart wordt gespeeld. Bij het spelen van de kaart en het verzetten
van de pion moet iedere stap (opnieuw) worden geteld, zodat alle spelers kunnen
zien dat het juiste aantal stappen wordt gespeeld.
In zijn laatste beurt mag een speler een 7 gebruiken
om in het thuisvak terecht te komen en de resterende stappen gebruiken om met
een pion van zijn partner verder te spelen. Uiteraard moet de pion van zijn
partner de resterende stappen wel kunnen maken, zodat in totaal altijd 7
stappen worden gemaakt.
Overleg over de te spelen kaart tussen een speler en
een partner tijdens het spel mag niet. Doet een speler dit wel dan moet zijn
voorste pion terug naar het startvak. Indien hij geen pion in het spel heeft,
dan moet de voorste pion van zijn partner terug naar het startvak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten